Ijs was lange tijd een luxeproduct. In de winter was er genoeg van, maar hoe kom je eraan in de zomer zonder diepvriezer?
Vanaf het einde van de 18e eeuw tot het begin van de 20e eeuw werden speciale kelders gebouwd voor het bewaren van ijs. In de winter werden ze gevuld met lokaal ijs of ijs dat werd aangevoerd uit het hoge noorden. Dankzij de isolerende constructie en de ligging van het gebouw in een schaduwrijk bos kon men een enorm volume ijs gedurende een heel jaar bewaren.
Aangezien zo'n kelder niet voor iedereen was weggelegd, vinden we deze kelders voornamelijk nog terug in de bossen rondom kasteeldomeinen. Meestal zijn ze in slechte staat. Sinds we gebruik kunnen maken van koelkasten en diepvriezers geraakten deze gebouwen voor de mens in onbruik.
Ijskelders zijn nochtans interessant als erfgoedobject én kunnen ingezet worden met een nieuwe functie: als overwinteringsplaats voor vleermuizen.
Ijskelders in de Brabantse Kouters
De Brabantse Kouters telt 10 gekende ijskelders. Deze liggen bijna allemaal op privédomein en zijn niet vrij toegankelijk.
Het keldercomplex in de Drie Fonteinen ligt wel in een openbaar domein, maar de kelder wordt afgeschermd voor bezoekers. Zo worden de vleermuizen niet gestoord. Van op de heuvel kan je wel een inkijkje nemen.