Witte torens in de kernen

In deze artikelenreeks gaan we verder in op de prachtige Diegemse kalkzandsteen, vanaf de ontginning tot het gebruik. In dit artikel vertellen we meer over enkele mooie kerken die onze regio sieren.



Delen

Wie de Brabantse Kouters bezoekt of het geluk heeft om er te wonen, heeft het waarschijnlijk al gemerkt. Veel witgele kalksteengevels van kerken, landhuizen en andere gebouwen springen in het oog naast de ‘klassieke’ rode bakstenen gevels of witte pleistergevels. Deze Diegemse kalkzandsteen is de natuursteen bij uitstek voor het bouwkundig patrimonium van onze streek. In deze artikelenreeks gaan we verder in op deze prachtige natuursteen, vanaf de ontginning tot het gebruik. In dit artikel vertellen we meer over de mooie kerken die onze regio sieren. 

Al eeuwen speelt het leven in onze streken zich in en rondom kerken af. Christelijke geloofsgemeenschappen komen er samen voor het gebed, vieren er heugelijke momenten zoals de start van een huwelijk of zoeken er troost tijdens moeilijke momenten in het leven. Maar ook niet- of andersgelovigen genieten van deze statige bouwwerken. Wie genoot hier al niet van een verkoelend rustmomentje op een bankje weg van de zomerzon. 

Onze parochiekerken zijn niet enkel deel van het religieuze verleden van de streek, het zijn vaak architectonische pareltjes. Ze vertellen een vaak verhaal van vakmanschap, gemeenschap en cultureel erfgoed. In de Brabantse Kouters speelt de lichtgele Diegemse kalkzandsteen een hoofdrol in dit verhaal.

De ontstaansgeschiedenis van een kerk kan verschillen, sommigen werden in opdracht van een abdij of lokale heer opgericht, andere door de plaatselijke gemeenschap. Deze vroegste Christelijke kerken werden opgericht in hout. Vanaf de 10de eeuw werden de houten kerken stillaan vervangen door stenen exemplaren. In ons eerste artikel over de ontginning van de Diegemse kalkzandsteen kon je al lezen dat de nodige stenen in onze streek ondergronds wel te vinden waren. 

Van lokale steen tot parochiekerk

Elke gemeente van het werkingsgebied van Erfgoed Brabantse Kouters heeft meerdere kerken die het straatbeeld sieren. Een groot deel hiervan is minstens deels gebouwd met de typische Diegemse kalkzandsteen. We nemen je hieronder mee naar vier kerken met een markante geschiedenis.

Het vroegste verleden van de Sint-Martinuskerk in Asse is gehuld in mysterie. Mogelijk werd de eerste kerk gebouwd op een bestaand Gallo-Romeins heiligdom dat deel uitmaakte van een bredere bronnencultus. Voor de opkomst van het Christendom werden bronnen gezien als woonplaats van halfgodinnen, de zogenaamde bronnimfen. Bij de kerstening van de streek werden deze bronnen vervolgens gewijd aan Christelijke heiligen, vaak gepaard met de bouw van een kapel of kerk. In Asse zou de Kruisborrekapel hier een voorbeeld van zijn. 

Wat we wel met zekerheid kunnen zeggen is dat dat er rond het begin van de 7de eeuw een vicuskerk was in Asse, de Sint-Martinuskerk, van waaruit het dorp groeide.1 Vanuit deze moederkerk zouden uiteindelijk ook elf dochterkerken opgericht worden in de omliggende gehuchten. De kerk komt later onder direct bewind van de graven van Leuven. Zij schenken de kerk op het einde van de elfde eeuw aan de abdij van Affligem. Het is deze abdij die in de 13de eeuw de houten kerk zal vervangen door een stenen variant. Ze werd opgebouwd uit stenen vanuit hun eigen steengroeven in onder meer Mollem, Kobbegem en Zellik. De kerk zal in de daaropvolgende eeuwen verschillende keren aangepast en vergroot worden, maar je kan nog steeds sporen terugvinden van die 13de -eeuwse kerk. 

Een andere kerk die enigszins verbonden is met de Romeinse periode is de Sint-Pancratiuskerk in Kraainem. Dit pittoreske kerkje werd in de 10de eeuw namelijk gebouwd binnen de muren van een voormalig Romeins villadomein ter vervanging van een ouder gebedshuis. Deze villa’s waren al vanaf hun ontstaan meer dan het woonhuis van Romeinse notabelen. Omdat ze dikwijls gelegen waren aan heirbanen, werden ze bezocht door reizigers en handelaars. Ook ambachtslieden vonden er vaak onderdak.

In de eeuwen daarna groeiden deze villadomeinen vaak uit tot volwaardige nederzettingen, hetgeen ook in Hoog-Kraainem gebeurde. Het voornaamste Romeinse villagebouw stond op een heuvel ter hoogte van het huidige gemeentehuis. Nadat de villa verdween werd de heuvel afgegraven en de grond gebruikt om het gebied rond de kerk op te hogen.

In het latere Karolingische tijdperk was het ganse noordelijke helft van Kraainem, en vanaf de 10de eeuw dus ook de kerk, eigendom van de Sint-Baafsabdij in Gent. Dit verklaart ook de voor onze streek merkwaardige keuze voor Sint-Pancratius als patroonheilige. Deze was namelijk een pak populairder in het Gentse. Rond de 10de eeuw komt Kraainem eerst in handen van de graven van Vlaanderen waarna het in 1090 overging naar Lambertus en Walterus de Crainhem, heren van Kraainem en onderdanig aan de hertogen van Brabant. Kraainem en de kerk kennen de eeuwen daarop woelige tijden. Zo werd ze zowel in de 16de, 17de als in het begin van de 18de eeuw gedeeltelijk vernield en geplunderd. Hoewel de kerktoren dus teruggaat naar de 12de eeuw dateert het huidige uitzicht van de verbouwingen in 1770. 

In Hamme te Merchtem is er kleine kerk te vinden met een grote geschiedenis, de Sint-Gudulakerk. Hiervoor moeten we terug naar het 7de-eeuwse Brabant, naar een van de heiligste families van onze streek. Uit het huwelijk van Rutger van Lotharingen, gouwgraaf van Brabant en Amalberga van Mabeuge wordt een dochter geboren: Gudila oftwel Goedele. Ze krijgt een religieuze opvoeding en gedurende haar leven zou ze verschillende wonderen verrichten. Net zoals haar ouders, broer en drie zussen zal ze hierdoor als heilige vereerd worden. Volgende de overlevering zou ze net als haar broer begraven zijn op de locatie van de huidige kerk. De relikwieën van Sinte-Goedele zouden in de eeuwen daarna verspreid worden. Een schrijn met haar schedel is te zien in de Sint Hildegard en Johannes de Doper kerk in het Duitse Elbingen, en het schrijn met de bijhorende tanden is terug te vinden in de Sint-Michiel en Sint-Goedele kathedraal  in Brussel. 

De huidige Sint-Gudulakerk in Hamme dateert van de 13de eeuw. De kleine parochiekerk in de typische Diegemse kalkzandsteen zou buiten haar naam niet doen vermoeden dat ze ooit zo’n belangrijke rol speelde in de Christelijke geschiedenis van onze streek. Niettemin maakt haar losstaande karakter en de omheining in haagbeuk van het gebouw een geschikte plek om te genieten van de rust en stil te staan bij de heiligenverering die tot ver buiten onze Brabantse Kouters reikt.

Voor de laatste kerk trekken we naar het zuidoosten van het werkingsgebied. In Wezembeek-Oppem domineert de Sint-Pieterskerk het uitzicht van het pittoreske plein met haar positie boven de vallei van de Wezembeek. En wie de tijd neemt om even rond de kerk te wandelen kan al gauw zien dat er een duidelijke band is tussen de kerk en het nabij gelegen kasteel de Burbure. Zo is er het prachtige zicht op het kasteel en zijn domein wanneer men langs de noordzijde van de kerk staat. Een private weg gaf geeft de bewoners van het kasteel  al eeuwen een directe toegang tot het kerkplein. Een oplettende bezoeker kan bovendien ook het familiegraf van de Burbure de Wesembeek terugvinden op het vroegere kerkhof, met een gedenkplaat tegen de koormuur. 

De oorsprong van de kerk is echter nog een mysterie. De eerste vermelding dateert van 1129 wanneer de bisschop van Kamerijk de inkomsten van het altaar van Wezenbeccha of Wezembeek aan de Sint-Michiel en Sint-Goedele kerk in Brussel schonk. Waarom de kerk en de dorpskern zo noordelijk op het grondgebied gebouwd werden blijft onduidelijk. Bovendien is ze niet aan een strategische weg gelegen, zoals in andere gemeenten meestal het geval is. De meest gangbare hypothese is dat er vlak ten noordoosten van de kerk een middeleeuwse versterking moet geweest zijn waaraan de kerk verbonden was. Wanneer de eerste heren van Wezembeek (het geslacht Wesenbeke) in de 14de eeuw uitwijken naar Antwerpen zou de versterking in verval geraakt zijn tot ze uiteindelijk verdween. Het huidige kasteel de Burbure zou in de 16de eeuw gebouwd zijn op het neerhof van deze vroegere versterking. De kerk zelf kent heel wat tegenslagen. Zo wordt ze in de 16de eeuw bij het begin van de 80-jarige oorlog tot tweemaal toe afgebrand door muitende Spaanse troepen. Telkens weer wordt ze heropgebouwd. En wanneer Gaspard de Burbure in 1695 het nabijgelegen kasteel koopt, is de kerk onlosmakelijk met de adellijke familie de Burbure de Wesembeek en haar kasteel verbonden.

Project Diegemse kalkzandsteen

Dit artikel past in een breder project van de IOED Erfgoed Brabantse Kouters over de Diegemse kalkzandsteen. Dit project verloopt in samenwerking met Regionaal Landschap Brabantse Kouters, de stad Vilvoorde en de gemeenten Asse, Grimbergen, Kraainem, Meise, Machelen, Merchtem, Steenokkerzeel, Wemmel, Wezembeek-Oppem, Zaventem en Zemst. Heb je vragen over dit project, denk je een fout te hebben opgemerkt of heb je zelf meer informatie over het onderwerp? Stuur dan een mailtje naar sebastiaan.goovaerts@brabantsekouters.be


 
1 Een vicuskerk is een kerk die gesticht werd vanuit een dorpsgemeenschap in tegenstelling door kerkstichtingen door de adel, abdijen of kloosters.

De Sint Martinuskerk in Asse
© Theo De Vos

De Sint Martinuskerk in Asse

De Sint-Pancratiuskerk in Kraainem
© Theo De Vos

De Sint-Pancratiuskerk in Kraainem

De Sint-Gudulakerk in Hamme
© Theo De Vos

De Sint-Gudulakerk in Hamme 

De Sint-Pieterskerk in Wezembeek-Oppem
© Theo De Vos

De Sint-Pieterskerk in Wezembeek-Oppem