Een duurzamer en biodiverser voedsellandschap

Met agro-ecologie creëer je win-wins op vlak van voedselproductie, bodemkwaliteit én biodiversiteit.



Delen

In 2021 werden in Vlaanderen door de 16 regionale landschappen in totaal 70 km hagen en heggen, 111.956 m² houtkanten, 124 poelen en 237 hoogstamboomgaarden aangelegd, onderhouden of hersteld. Heel wat van die terreinwerken vonden plaats op landbouwpercelen. Landbouwers zijn de grootste beheerder van de open ruimte. Door structureel met hen samen te werken creëren we win-wins voor het landschap, de natuur en een duurzame en klimaatrobuuste landbouw.

46 procent van Vlaanderen is aangegeven als landbouwareaal. Landbouwers werken dagelijks buiten, kennen hun gebied door en door en ze zijn een waardevolle partner van de regionale landschappen. Op hun percelen worden door de oppervlakte, de invulling en de ligging grote winsten voor biodiversiteit gecreëerd. ‘Wat we nu realiseren met onze landbouwers, hadden we tien jaar geleden niet kunnen doen’, vertelt Annabel Pennings, medewerker landschap, biodiversiteit en vergroening bij Regionaal Landschap Dijleland (RLD). ‘Landbouwers beseffen dat samenwerken met de natuur moet en loont. Natuur en landbouw versterken elkaar en dat hebben onze landbouwers tegenwoordig goed begrepen.’

Natuur en landbouw zijn elkaars bondgenoten. De regionale landschappen helpen bij het versterken van beide elementen. ‘In een ideale wereld is het landbouwlandschap doorsneden door kleine landschapselementen’, droomt Pennings. ‘Dan is er aan alle perceelsranden plaats voor natuur en dus biodiversiteit. En dan zijn er veel verschillende teelten, met overhoekjes op graanpercelen waar akkervogels van profiteren en waar nesten uitgebroed worden omdat niet alles tegelijk geoogst wordt. Met een goede teeltrotatie en juiste bodembewerking wordt het bodemkapitaal dan beter bewaard.’

Kleine landschapselementen zijn het paradepaardje van de regionale landschappen. Ze bieden voordelen voor de biodiversiteit. Insecten, vogels, kleine zoogdieren vinden er voedsel in de bloesems en de bessen. Ze kunnen er schuilen, hun nest bouwen of gebruiken ze als corridor tussen grotere leefgebieden. Voor landbouwers beschermen de hagen, heggen en houtkanten hun percelen tegen wind en erosie. Samen met de bomen zorgen ze voor schaduw. ‘En doordat ze de bodem doorwortelen, houden ze meer water vast dat rustig in de grond kan dringen’, vult Pennings aan.

Een stap verder

Elien Van hunsel, projectcoördinator natuur en landbouw bij Regionaal Landschap Zuid-Hageland (RLZH) wil de samenwerking met de landbouwer een niveau hoger tillen. Als agro-ecosysteemingenieur (en vrijwilliger bij Wervel) weet ze wat er mogelijk is. Ze wil dat de regionale landschappen nog meer inzetten op agro-ecologie. Door deze transitie mogelijk te maken, krijg je win-wins op vlak van voedselproductie, een goede bodemkwaliteit en biodiversiteit.

Agro-ecologie wil de landbouwer met de consument verbinden door solidaire en circulaire economie, bijvoorbeeld via korte keten. Het verhoogt de autonomie en de veerkracht van de landbouwers tegen natuurlijke en economische schokken als klimaatverandering, plagen, stijgende kunstmestprijzen, geo-politieke spanningen…. Agro-ecologie spoort bovendien aan tot landbouwdiversificatie en praktijken die leiden tot een efficiënter gebruik van natuurlijke hulpbronnen, zoals biologische stikstoffixatie door vlinderbloemigen, natuurlijke plaagbestrijding, onkruidcontrole door bodembedekkers, erosiecontrole en koolstofopslag door bomen en struiken, recyclage van organisch materiaal zoals compostering en dierlijk mest… Enkele voorbeelden van regeneratieve praktijken zijn teeltdiversificatie (mengteelt, slimme teeltrotatie, strokenteelt, agroforestry), gereduceerde bodembewerking, mechanische onkruidbestrijding en dubbeldoelrunderen op kruidenrijke graslanden.

Van hunsel hoopt alvast dat haar PDPO-projectaanvraag wordt goedgekeurd zodat ze vanaf 2023 kan inzetten op een regeneratieve granenproductie in een korte ketennetwerk. ‘Als bruggenbouwer en facilitator brengt een regionaal landschap de juiste mensen bij elkaar. Binnen dit project zorgen we voor een eerste financieel en administratief ondersteunend duwtje in een agro-ecologische transitie. Wij werken al samen met lokale landbouwers en zetten initiatieven op met landbouwadviseurs -en onderzoekers, én met lokale verwerkers. Daar bouwen we op verder om duurzame voedselsystemen te creëren.’

De diersoorten die in de hagen, heggen en houtkanten leven, helpen ook bij de natuurlijke plaagbestrijding. Pennings: ‘Soms vertelt een landbouwer dat hij na onze aanplanting minder aan plaagbestrijding moet doen, maar de roofinsecten monitoren is niet haalbaar.’ Er zijn in Vlaanderen pionierlandbouwers die al meer dan 20 jaar inzetten op agro-ecologische praktijken en zien dat dit loont.

De grotere dieren raken onze landbouwers meteen emotioneel. Pennings: ‘Dan bellen ze ons om te vertellen dat de vleermuiskast bewoond is, dat de torenvalk hun kast gevonden heeft en enthousiast op muizen jaagt boven hun veld. Ook aan de kievit die terugkomt raken ze gehecht. Ze zijn fier als ze soorten terugkrijgen in hun landschap. Ze voelen zich er verantwoordelijk voor.’

Win-win

De samenwerking tussen regionale landschappen en landbouwers moet voor de landbouwer ook economisch interessant zijn. Van hunsel: ‘Een landbouwer heeft pas tijd om creatief na te denken en landschapsherstel met de bedrijfsvoering te verzoenen als de financiële druk wegvalt. Het financiële eindpunt moet hetzelfde of beter zijn. Als de opbrengst in de eerste jaren verlaagt, moet dit in balans zijn met de mindere kosten aan externe inputs door de autonomie te verhogen. Ook kan een agro-ecologische transitie niet van de ene dag op de andere, aangezien de populaties van natuurlijke plaagbestrijders terug in balans moeten komen en de bodemkwaliteit moet herstellen. We kijken ook naar de bedrijfsvoering, de perceelspreiding en – ligging, het bodemtype, de aanwezige machines, mogelijkheden tot samenwerking met lokale afnemers… Welke agro-ecologische praktijken passen het best in een specifiek landbouwbedrijf?

Op het niveau van soortbescherming en landschapsinrichting zijn winsten te boeken voor de landbouwer én de natuur. Houtkanten en heggen zorgen dat het water niet afstroomt, maar infiltreert. Ze trekken vleermuizen aan die zich verplaatsen via deze corridors en die op hun beurt motten- en insectenplagen bestrijden. Fruittelers kopen soms gehoornde metselbijen aan om hun fruit te bestuiven. Terwijl landbouwers die een insectenhotel plaatsen en via bloesemrijke heggen, bloemenweides, bloemenrijke bermen voor een nectarrijke omgeving hetzelfde effect bereiken.

Landbouwers en regionale landschappen vinden elkaar via de bedrijfsplanners van de Vlaamse Landmaatschappij (VLM). Het is een wisselwerking en samenwerking die erg vlot gaat. ‘Als een landbouwer aangeeft dat hij wil vergroenen, brengen ze hem met ons in contact. En omgekeerd sturen wij landbouwers naar de VLM door voor de beheerovereenkomsten’, vertelt Pennings. ‘Zo hebben we al goede contacten met landbouwers, die hopelijk open staan voor advies en ondersteuning rond duurzamere landbouwpraktijken’, vult Van hunsel aan.

Eens de landbouwers de regionale landschappen gevonden hebben, contacteren ze ons vaak opnieuw. Pennings: ‘Sommige landbouwers komen al een derde keer aankloppen bij het regionaal landschap, voor bijkomende aanplantingen of andere natuurgerichte maatregelen. Als we langsgaan op het terrein, maken ze tijd voor je. Het is het tijdstekort dat hen tegenhoudt om de subsidieadministratie uit te pluizen. Met onze ervaring kunnen we veel sneller vergunning voor een poel aanvragen of hen helpen bij een subsidieaanvraag. Ons advies over de soortenkeuze is voor hen van onschatbare waarde.’ 

Elien Van hunsel
© rlzh

‘Een landbouwer heeft pas tijd om creatief na te denken en landschapsherstel met de bedrijfsvoering te verzoenen als de financiële druk wegvalt'

Elien Van hunsel

Annabel Pennings
© DLV

'Samenwerken met de natuur moet én loont, dat beseffen steeds meer landbouwers'

Annabel Pennings

Twee voorbeeldprojecten

Infobord bij landbouwers Guy en Nadine
© RLD

5-sterrenlandschap voor Boer en Natuur

Met haar project ‘5-Sterrenlandschap voor Boer en Natuur’ legde Annabel Pennings van Regionaal Landschap Dijleland bij twaalf landbouwers 5 kilometer hagen, heggen en houtkanten aan. Ze plantte 50 bomen, herstelde één poel en plaatste 18 nestkasten voor vogels en vleermuizen. Er werden drie hectare patrijzenakker aangelegd. En dat allemaal op twee jaar tijd.

‘De landbouwers leerden ons kennen via de Vlaamse Landmaatschappij. Ze hadden een duidelijke voorkeur van gewenste aanplantingen op hun terrein. De mentaliteit verandert. De landbouwers beseffen dat samenwerken met de natuur loont. Onze landbouwers kennen hun landschap, ze zijn er trots op en willen dat tonen aan de omgeving. Lange landschappelijke hagen verhogen de biodiversiteit, ze trekken zelfs wild aan, maar ze kleuren ook het landschap. Als voorbijgangers zien dat er zorg gedragen wordt voor het landschap, hebben ze er zelf ook meer respect voor. Het zwerfvuil is nog steeds een probleem.’

Meer informatie voor landbouwers in het Dijleland

Koolstofbouwers en andere acties voor landbouwers

Bij Regionaal Landschap Zuid-Hageland worden landbouwers begeleid in duurzame koolstofopbouw in de bodem en erosiebestrijding (1). Maatregelen waaruit ze kunnen kiezen zijn onder andere compost toedienen, gereduceerde bodembewerking, aanpassing gewasrotatie, inwerken van oogstresten, kruidenrijke graslanden, aanplant van hagen/heggen…

Duurzame bodemkoolstofopbouw draagt enerzijds bij tot klimaatmitigatie, en anderzijds verbetert het de bodemstructuur en de waterhuishouding (infiltratie en retentie) waardoor de opbrengsten verhogen.

Landbouwers kunnen ook schaduw en voedergroen planten in veeweiden (2), inzetten op agro-ecologische maatregelen (3), kleine landschapselementen zoals hagen, heggen, houtkanten en bomen aanplanten (4), kiezen voor klimaatrobuuste gewassen zoals luzerne (5) of voedselbossen oprichten (6).

Meer projecten voor en met landbouwers in Zuid-Hageland
Landbouwtekening
© Kirsten Bomans